Binnen IBM bestond begin jaren 80 de wens een gebruiksvriendelijke microcomputer te ontwikkelen. Tot die tijd bestonden er voornamelijk bakbeesten, een enkele experimentele pc en een apparaat van Apple, de Apple II, die ook al wel personal computer werd genoemd.

De techneuten van IBM moesten een computer maken die mensen mee naar huis konden nemen en die niet meer mocht kosten dan zo’n 1500 dollar. Omdat die zo voordelig moest zijn, kon IBM het zich niet veroorloven zelf dingen te ontwikkelen en werd een zoektocht ingezet naar bestaande onderdelen. ,,Door de microprocessor van Intell en software van Microsoft te gebruiken, slaagde IBM er in om de kostprijs te drukken.”

Ingrediënten

De microprocessor kwam van Intel, de software kwam van Microsoft. In tegenstelling tot Microsoft met hun software, had IBM er helemaal geen moeite mee de ingrediënten van de nieuwe pc prijs te geven. Die werden juist bewust naar buiten gebracht om het zo mogelijk te maken allerhande randapparatuur op de markt te brengen die moeiteloos op de IBM konden worden aangesloten.

Bovendien nam IBM de beslissing om de pc via de detailhandel te gaan verkopen. Op 31 december van 1981 waren er 250.000 stuks verkocht. In 1982 werd de pc door Time Magazine verkozen tot ‘Machine of the year’.

In 2005 stootte IBM zijn pc-divisie af.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl